Dorpsstraat 34
In 1886 wil de Liempdse pastoor Albertus Raaymakers een 'Liefdehuis' bouwen voor de Zusters van Liefde uit Tilburg. Het complex moet bestaan uit een klooster voor de nonnen, een bewaarschool voor de kleuters en een taalschool voor de schoolgaande meisjes. De raad is niet gelukkig met het plan, omdat de gemeente een paar jaar eerder al een openbare school heeft gebouwd. Het kerkbestuur zet door en na wat strubbelingen wordt in 1888 het klooster met de scholen geopend. Het krijgt de naam van Sint Albertus, naamgenoot van de bouwpastoor. In 1983 vertrekken de zusters uit Liempde. Inmiddels is het voormalig klooster in gebruik als appartementencomplex.
Aan de bisschop wordt als eerste toestemming gevraagd voor de bouw van een Liefdehuis met bijbehorende scholen. De bisschop gaat direct akkoord met het plan en raadt het kerkbestuur aan om ook Gedeputeerde Staten om een vergunning te vragen. Die toestemming komt al gauw. De voorbereidingen voor de bouw zijn dan in volle gang. De gemeenteraad is echter nog niet betrokken bij de plannen van de Liempdse pastoor. Pas na een half jaar, in mei 1887, laat het kerkbestuur de raad weten dat ze begonnen is met de bouw van een Liefdegesticht. 'Gezien het toekomstig nut en de aanzienlijke besparingen voor de gemeente en vanwege het feit dat er minstens een hulponderwijzer minder nodig zal zijn' meent het kerkbestuur aanspraak te kunnen maken op hulp van de gemeente. De gemeenteraad is hier echter niet van gediend. In 1882 heeft de gemeente al een nieuwe school laten bouwen vanwege het grote aantal kinderen in Liempde. Dat was niet nodig geweest wanneer het kerkbestuur , naar een verzoek van de raad, eerder een Liefdegesticht met school had gebouwd.
De pastoor blijft niet lang rouwen over de beslissing van de raad en richt een zogenaamd weldoenersboek op. In dit boek worden weldoeners van het Liefdehuis genoteerd, waarvoor jaarlijks een gezongen mis wordt opgedragen. Dit weldoenersboek is een groot succes. In korte tijd is er genoeg geld verzameld om het klooster te realiseren. Op 18 mei 1887, als de bouw al flink gevorderd is, wordt door de pastoor de eerste steen gelegd. Het werk verloopt vlot en in oktober 1888 is het hoofdgebouw met de scholen klaar. Het resultaat is een riant, sterk en gerieflijk klooster met drie ruime schoollokalen en een directiekeet die tegen een refter aan geplaatst is en dient als washuis, bakkerij, stal en bergplaats voor de zusters. Het complex wordt direct in gebruik genomen. De overwegend katholieke ouders brengen hun kleuters en schoolgaande dochters meteen naar 'de nonnen'. Het gevolg hiervan is dat de openbare school overcapaciteit heeft. Twee van de onderwijzers van de openbare school zijn niet meer nodig. Wanneer de pastoor een jaar na de opening zijn zilveren priesterfeest viert, begraaft de gemeenteraad de strijdbijl en schenkt ze het kerkbestuur jaarlijks een bedrag van 250 gulden voor het onderhoud van de school. Voorwaarde hierbij is wel dat alle kinderen, ongeacht hun geloofsovertuiging, tot de school worden toegelaten.
Door de jaren heen is het kloostercomplex enkele malen verbouwd en gemoderniseerd. In 1907 wordt er aan de achterkant van het klooster een open waranda gebouwd, die als recreatieruimte dient. In 1960 wordt de recreatieruimte zelfs verdubbeld in oppervlakte. In de jaren twintig van de twintigste eeuw komt er elektrisch licht. Ook wordt er een groot waterbassin met leidingen aangelegd. Nadat de zusters in 1983 uit Liempde vertrekken, wordt het klooster verbouwd tot appartementencomplex.
De pastoor blijft niet lang rouwen over de beslissing van de raad en richt een zogenaamd weldoenersboek op. In dit boek worden weldoeners van het Liefdehuis genoteerd, waarvoor jaarlijks een gezongen mis wordt opgedragen. Dit weldoenersboek is een groot succes. In korte tijd is er genoeg geld verzameld om het klooster te realiseren. Op 18 mei 1887, als de bouw al flink gevorderd is, wordt door de pastoor de eerste steen gelegd. Het werk verloopt vlot en in oktober 1888 is het hoofdgebouw met de scholen klaar. Het resultaat is een riant, sterk en gerieflijk klooster met drie ruime schoollokalen en een directiekeet die tegen een refter aan geplaatst is en dient als washuis, bakkerij, stal en bergplaats voor de zusters. Het complex wordt direct in gebruik genomen. De overwegend katholieke ouders brengen hun kleuters en schoolgaande dochters meteen naar 'de nonnen'. Het gevolg hiervan is dat de openbare school overcapaciteit heeft. Twee van de onderwijzers van de openbare school zijn niet meer nodig. Wanneer de pastoor een jaar na de opening zijn zilveren priesterfeest viert, begraaft de gemeenteraad de strijdbijl en schenkt ze het kerkbestuur jaarlijks een bedrag van 250 gulden voor het onderhoud van de school. Voorwaarde hierbij is wel dat alle kinderen, ongeacht hun geloofsovertuiging, tot de school worden toegelaten.
Door de jaren heen is het kloostercomplex enkele malen verbouwd en gemoderniseerd. In 1907 wordt er aan de achterkant van het klooster een open waranda gebouwd, die als recreatieruimte dient. In 1960 wordt de recreatieruimte zelfs verdubbeld in oppervlakte. In de jaren twintig van de twintigste eeuw komt er elektrisch licht. Ook wordt er een groot waterbassin met leidingen aangelegd. Nadat de zusters in 1983 uit Liempde vertrekken, wordt het klooster verbouwd tot appartementencomplex.
- Het Liempdse rijk van St. Albertus. Stichting Kèk Liemt,1984.